Voor wie is de Kernvisie methode geschikt?
De rechtsgeoriënteerde leerling – met of zonder dyslexieverklaring – kan behoorlijk vastlopen in het onderwijs. In groep 1 en 2 mogen kinderen op ontdekkingstocht en kunnen ze spelenderwijs kennis maken met letters en cijfers. In groep 3 verandert het mogen in moeten en het is vaak vanaf dat moment dat de eerste signalen zich laten zien dat een kind tegen een leerprobleem aan kan gaan lopen.
Deze kinderen voelen zich vaak niet thuis op school omdat een aantal dingen niet lukken. Dit kan leiden tot sociaal-emotionele problemen als faalangst, negatief zelfbeeld, concentratieproblemen, belemmerende overtuigingen (‘Ik kan het toch niet’), met buikpijn naar school of zelfs thuiszitten.
De eerste kinderen die wij zien, zijn kinderen vanaf ongeveer zeven jaar. Ze lopen vast op spelling en lezen, vaak gecombineerd met rekenen. Ook komt het voor dat een kind juist vastloopt met rekenen en dat spelling en lezen op het eerste gezicht prima gaat.
De jongsten hebben vaak moeite om letters te vormen, tekenen letters, draaien letters om, enz. Ze hebben moeite om woorden te herkennen en het lezen wil niet vlotten. In de middenbouw lopen ze vast bij het automatiseren van sommen en tafels en in de bovenbouw ervaren ze problemen met werkwoordsvervoegingen, woordenschat en het lezen en begrijpend lezen.
Wij laten ze zien dat zij het op een andere manier wel kunnen waardoor ze weer beter in hun vel komen te zitten.
Veel kinderen in onze praktijk hebben al verschillende onderzoeken achter de rug en hebben etiketten als add, adhd, ass, hoogbegaafd, etc. Het zijn allemaal kenmerken die horen bij de kinderen die vastlopen in het reguliere onderwijssysteem. Ook als er sprake is van een disharmonisch profiel worden wij niet ongerust. Het is voor ons juist een signaal dat een kind anders leert en niet aansluit bij het bestaande onderwijs, maar wél bij de Kernvisie methode.
Wij sluiten geen kinderen uit, ook niet als er sprake is van comorbiditeit.
Voortgezet onderwijs
Diegene die op de basisschool extra aandacht hebben gekregen, zullen dit op het voortgezet onderwijs ook weer nodig hebben. Maar er komt een groep bij. Dat zijn diegene die het, op basis van hun compenserend vermogen, nog gered hebben op de basisschool door vele trucjes en ezelsbruggetjes toe te passen.
Dagelijks dienen zich echter leerlingen aan, meestal uit de tweede klas van het voortgezet onderwijs, waarbij de trucjes en ezelsbruggetjes niet meer voldoende werken omdat de vraagstukken te complex worden. Hun grote probleem is, dat zij de basisinformatie zoals de sommen tussen 1-20, de tafels en de woordbeelden niet hebben geautomatiseerd. Door middel van de Kernvisie methode worden zij in staat gesteld om alsnog deze basisinformatie te automatiseren.
Daarnaast vereist het voortgezet onderwijs een andere manier van leren. Leerlingen worden geconfronteerd met andere vakken zoals vreemde talen en de hoeveelheid lesstof wordt steeds groter. Ook hier biedt de Kernvisie methode oplossingen om wel te kunnen automatiseren en bijvoorbeeld grote stukken tekst te leren.
Bij elkaar is de leerling in het voortgezet onderwijs dus prima te begeleiden op basis van de Kernvisie methode, mits hij of zij de noodzaak inziet om de problematiek aan te pakken en de wil heeft om de basis goed neer te zetten.
“Berend zat in de tweede klas van de havo. Hij had grote moeite met zijn talen. Hij had een strategie ontwikkeld om zijn talen te leren. Door de woorden fonetisch uit te spreken kon hij de woorden schriftelijk reproduceren. Dit had tot gevolg dat zijn uitspraak natuurlijk allerbelabberdst was. Met behulp van de Kernvisie methode werd hem geleerd om de woordbeelden van deze woorden in zijn hoofd te zetten zodat hij ze in zijn hoofd kon terugzien. Dit had tot gevolg dat hij de woorden kon schrijven en zich kon focussen op de uitspraak ervan. Veel leerlingen zien we een eigen manier ontwikkelen om er te komen, maar deze is niet altijd handig.”
“Jonas zat in klas 4 van vmbo kader. Zijn interesse lag niet bij school maar vooral bij het skaten. Daar was hij dan ook erg goed in. Intussen liep hij vast op school. Hij had wel een duidelijke ambitie: hij wilde naar het CIOS in Arnhem. Hij wilde namelijk sportleraar worden of skate-instructeur en hij wist dat hij daarvoor minimaal havo nodig had. Het was nodig hem duidelijk te maken dat alleen het vermogen om iets te kunnen niet voldoende is, maar dat hij alleen iets kan bereiken als hij bereid is er wat voor te doen. Toen hij duidelijk voor ogen had wat hij wilde, was hij ook gemotiveerd om de nodige inspanning te leveren. Hij was tijdens de coachingsessies dan ook heel gedreven en daardoor in staat heel snel vorderingen te maken. Zo maakt hij nu geen fouten meer in de werkwoordvervoegingen en is hij in staat om grote stukken tekst te visualiseren en zo te leren. Hij heeft de basiskennis van tafels en de optelsommen tussen 1-20 geautomatiseerd. Tenslotte heb ik met hem gewerkt aan zijn concentratievermogen en zijn zelfvertrouwen. Jonas kon weer verder en had er zin in omdat het lukte.”