Op zoek naar de vraag
Ik beluister dat men op scholen veel waarde hecht aan begrijpend lezen en redactiesommen. En het zijn ook belangrijke onderdelen van het leren. Het voortgezet onderwijs selecteert zelfs op deze twee vakken.
Ik beluister dat men op scholen veel waarde hecht aan begrijpend lezen en redactiesommen. En het zijn ook belangrijke onderdelen van het leren. Het voortgezet onderwijs selecteert zelfs op deze twee vakken.
Zodra een kind niet presteert volgens het tempo dat wij met elkaar bedacht hebben, hebben wij de neiging om een intelligentietest te gaan doen. We willen namelijk vaststellen of er een reden is waarom het niet voldoende lukt. Op zich een goede gedachtegang.
Een poosje geleden hoorde ik van een cursist die lesgeeft op een NT2 school (Nederlands als tweede taal) dat ze starten met het aanbieden van woordbeelden en daarna de spellingsregels aanbieden. Dat zette mij aan het denken, want als je de woordbeelden al kent, waarom dan nog de spellingsregels aanbieden?
Het is belangrijk dat een (hulp)middel, smartboard of iPad, zo wordt ingezet dat het een aanvulling is op de bestaande lesstof. Maar zeker niet vanuit het kijk-ons-eens-even-modern-zijn uitgangspunt. Vaak wordt van kinderen verwacht dat ze zich nu beter kunnen concentreren (want ze vinden het leuk om met een iPad te werken), maar dat effect is ook maar tijdelijk. Dat ebt vanzelf weg, want het gaat kinderen niet om die iPad, maar om de spelletjes die je erop kan spelen.
Vanochtend zag ik een meisje in mijn praktijk (groep 7), de eerste schoolweek na de vakantie zat er alweer op. School is gestart met een nieuwe methode, vanaf nu wordt er alleen nog maar in blokletters geschreven. Dat ze loopt te stoeien met die omschakeling is natuurlijk te verwachten, dat heeft wat tijd nodig.
Ken je dat? Na een paar dagen luieren op de camping, aan het strand of aan het zwembad heb je zin om wat meer van de omgeving te gaan ontdekken. Niet te veel, niet te lang, want ook wij zijn liever lui dan moe en het is tenslotte vakantie, maar onvermijdelijk komt de “Jongens, morgen gaan we erop uit!” Tja, de meeste kinderen staan nou eenmaal niet te springen om hun vriendjes achter te laten om door warme stoffige straatjes te slenteren.